Nieuw project

Na de wit-op-wittelap heb ik gekozen voor een borduursel in andere steken dan de kruissteek. In het Franse tijdschrift “simply vintage” zag ik een geborduurd kussen vrouwtje op een geit en dat inspireerde me om een kussenmannetje te maken.

Ik begon met het hoofddeksel en het haar in vetergat- , ketting- , vlecht- en enkele kruissteken. Ik koos voor verloop- DMC garen zodat alles er nogal verrassend uit kwam te zien. Het leek onmiddellijk niet meer op de inspiratiebron.

Het gezicht maakte ik met stiksteken.

Uit het haast antieke boekje “Stekendictionaire” van Nel Rol haalde ik de steken voor de mouw: dubbele visgraatsteek, platsteken, De zoom van de mouw is weer met vetergaatjes gemaakt.

Het begin van de jas bestaat uit horizontale strepen met de vlechtsteek gemaakt. De Engelse versie noemen ze “double running stitch“, waarbij de vlecht aan de andere kant van de stof zit en een tweetal rijen horizontale stiksteken aan de goede kant. Ik vind het een mooie dikke steek. De zigzag is op onbedekte stof en de punten zijn in platsteken gedaan. Op sommige plekken heb ik met een dubbele draad geborduurd om reliëf te krijgen. De verticale zigzag is een variatie op de flanelsteek. Eerst een rij festonsteken, dan een rij festonsteken terug omhoog om daarna de flanelsteek te maken.

De broek is geborduurd met de Dutch stitch, een sterretje over 4 stofdraden hoog en breed. Die steek vond ik op de site van de Royal School of Needlework.

De Dutch stitch is horizontaal geborduurd, waardoor een mooie structuur is ontstaan.

Ik zie wel hoe ik verder ga. Het blijft creatief verzinnen, wat het voor mij echt heel spannend maakt. En het blijft leuk!

Kleiwerken

Bijna een half jaar geleden kwam er een kleiopdracht af: een kader met een drie dimensionaal hoofd. Ik maakte een oosters aandoend bouwsel.

Ik wilde er een vrouwenhoofd met langhaar in plaatsen.

Het bleef maanden liggen drogen, omdat er ander werk voorrang had om te worden gebakken. Ondertussen kregen we de volgende opdracht: een dieren doos. Ik koos een olifant als doos te maken met een dekentje als deksel.

Dit was het resultaat, maar ik was niet tevreden met de oren. Ze zijn vervangen.

Na de zomerstop heb ik het kader met hoofd en de deksel van de olifantendoos van glazuur voorzien.

De olifant zelf heb ik mat glanzend glazuur gezet.

Het kader met hoofd is gebakken.

Ik ben heel blij met het resultaat.

Witwerk

Een paar jaar geleden heb ik een begin gemaakt met een witwerklap. Na een alfabet van kleine vetergaatjes, een zwaan in kruissteek, een ster in platsteek en een rand van uitgetrokken breedte draden, opgevuld met stoowerk, wist ik niet hoe ik verder wilde gaan. Na allerlei borduursels ben ik begin dit jaar er mee verder gegaan. Nu is het klaar.

De zwaan rechts boven valt niet op.

Het is Fries-, Markers- en Hedebowitwerk geworden. De levensboom is een eigen ontwerp, nadat een Q niet uitkwam.

Naast de levensboom is er links een G geborduurd en rechts een Q.

Vetergaatjes, kruissteken, platsteken hokjessteken, sneewerk en stopwerk is allemaal gebruikt.

Ik ben er erg blij mee!

Tot zo ver…

De Friese wit-op-wit lap wordt aardig vol.In het vorige bericht liet ik doorschemeren, dat ik persé een Q wilde maken. Om dat in het boek Frisian Whitework van Yvette Stanton de Q veel te groot voor mijn lap bleek te zijn, maakte ik een eigen ontwerp en begon enthousiast te borduren. Maar halverwege de rechter kant, zag ik dat mij. Patroon niet uitkwam. Ik had me verteld. Nu is het een ovale vorm geworden en ben ik van het Q-idee afgestapt.

Ik vertel niet hoe ik verder ga, want dat kan al doende weer veranderen.

Na enkele blogjes te hebben gelezen, zag ik dat de geglazuurde en gebakken Sabarros-tegels niet in de blogs staan. Dat moet natuurlijk getoond worden.

Ze hangen in onze woonkeuken aan de muur.

Op dit moment staat een olifanten-doos te drogen. Waarschijnlijk kan ik in september, na de zomerstop, het deksel in de vorm van een dekentje, gaan glazuren, als het scherf-gebakken is…

Sneewerk

Stap voor stap laat ik zien, hoe ik door draden weg te knippen of te snijden, opengewerkte figuren maak. Op Marken wordt het sneewerk genoemd, omdat men daar waarschijnlijk oorspronkelijk met een scherp mesje de draden heeft doorgesneden. Ik gebruik ook een scherp mesje, dat bedoeld is om hechtingdraden los te snijden. Het zat bij een pakket, dat de apotheker meegeeft als je hechtingen hebt en je spullen nodig hebt voor de wijkverpleegster, die bij je thuis komt om de wond te reinigen en de hechtingen los te snijden.

Eerst wordt de omtrek van het te maken werk met platsteken gezekerd. Zeven steken om zes weefseldraden te kunnen lossnijden.

De draden worden heel secuur met het mesje doorgesneden

Alle draden, die doorgesneden moesten worden, zijn door gesneden.

Met een speld pik ik één voor één de losse draadjes op en trek ze er uit.

Als de draadjes er uit getrokken zijn, dan hou je vierkante gaten over.

De draden, die zijn blijven zitten, worden gebundeld door over drie draden heen en over drie draden terug te weven. Die steken heten op Marken platte lommerdjes. Het makkelijkst gaat dat wanneer de te weven draden horizontaal liggen en de naald van boven naar onder kan worden gestoken. Op de terug weg van onder naar boven. Je hoeft het werk dan niet steeds te draaien.

Als alle verticale- en horizontale draden doorweven zijn worden de vierkante gaten aan de buitenkanten ingevuld met spinnetjes.

De vier middelste gaten krijgen een andere vulling, die je op de vorige foto al kan zien. Hieronder wordt het laatste spijltje gevuld, door heen en weer te weven. De foto is op een andere dag gemaakt en het licht was anders, waardoor de kleur van de lap witter is dan op de vorige foto’s

Fries- en Markens witwerk.

De Friese lap groeit gestaag. Na de rand met vetergaatjes, sterren en vogels en de cijfers heb ik naast de cijfers twee verschillende randen gemaakt. Een met de hokjes- of kastjessteken en de andere met een horizontale vlechtsteek met platsteek puntjes. Toen begon ik een aardig groot alfabet met vetergaaatjes en platsteken te maken.

Na lekker door gewerkt te hebben kwamen de x, y en z in het midden. Daar naast links een Marker motief in platsteken met twee sneewerkjes..

Rechts twee harten in vetergaatjes- en platsteken, die wel op een beetje op aardbeien lijken.

Toen wilde ik een grote Q maken. Het voorbeeld in het boek “Frisian Whitework” was voor deze lap veel te groot. Ik stond er op om een Q te maken, de letter van mijn achternaam. Dus ontwierp ik een eigen patroon voor een Q in vetergaatjes- en platsteken en sneewerk.

Links komt ook zo’n sneewerkfiguurtje, dan is de bovenkant van de Q gemaakt. Ik ben zelf nieuwsgierig of mijn idee wel op een Q gaat lijken. We zullen het zien. In ieder geval heb ik nu Friese- en Markense patronen gebruikt, dus het wordt een witwerk lap met verschillende oorspronkelijke patronen.

Witwerk.

Ik melde in het vorige blog bericht dat ik met Fries witwerk verder ben gegaan. Uit de doos met niet afgemaakte werken heb ik een lap gehaald, waar ik ver voor Covid aan was begonnen. Ik maakte een klein alfabet in vetergaatjes over vier weefseldraden. Rechts ervan borduurde ik een zwaan in kruissteek en links een sneewerkje met een ster in platsteken eronder. Onderaan de lap trok ik horizontaal weefseldraden uit en verzon een invul patroon van enkele krullen en twee zwanen. Toen wist ik ‘’even’’ niet hoe ik verder zou gaan.

Toen ik bij Soetidee het boek Frisian Whitework zag, heb ik het onmiddellijk besteld en opgestuurd gekregen. Toen kon ik verder met de wit op wit lap! Ik was natuurlijk bezig met andere projecten, die eerst af gemaakt moesten worden voor ik hier mee verder kon gaan.

Nu is het er van gekomen en ben ik bezig allerlei dingen aan te brengen.

Boven de rand met de krullen en zwanen heb ik een rijtje driehoekje geborduurd in verticale platsteken, ook wel satijnsteek genoemd.

Onder het kleine alfabet maakte ik een brede rand van vetergaatjes over zes weefseldraden en platsteken. Vier vetergaatje zelfs over twaalf draden.

Onder de brede rand verzon ik een eigen vetergaatjes rand, waaronder in het midden een zelf bedachte cijferreeks in vetergaatjes en een rand met een horizontale vlechtsteek met platsteekblokjes is geborduurd. Links van de cijfers een zigzag randje in hokjessteken (niet op boverstaande foto te zien, maar wel op de volgende foto, als je goed kijkt).

Nu ben ik bezig om een groter alfabet te maken. Weer in vetergaztjes over zes weefseldraden en omgeven door platsteken, waardoor het hele mooie compacte letters zijn geworden. (Ik moet toch eens een goede donkere achtergrond vinden, dan is het borduursel vast beter te zien op een foto).

Theedoeken

Tussen de wat moeilijker werk door heb ik twee theedoeken geborduurd. Eentje met een motief uit Ukraine.

De tweede met eens geen kruissteek maar een platsteek, ook wel Florentijns borduurwerk genoemd. Het zijn allemaal platsteken die naast elkaar verspringen en zo een motief vormen. Ik heb twee verschillende kleuren verloopgaren van DMC gebruikt.

Nu heb ik een “even” weggelegd Fries witwerk borduursel opgepakt om verder mee te gaan.

Cadeautje.

Een patchwork vriendin gaf me vier placemats cadeau. Zelf had ze ze van een Nieuw-Zeelandse vriendin gekregen om “er iets mee te doen”. Daar zag ze geen heil in. Ze wist dat ik van borduren hou, dus kreeg ik ze om “er iets mee te doen”.

Op de zijkanten is een open rand geborduurd met een kastjessteek over vier draden met een geel gekleurde draad. Op de linkerbovenhoek is een driehoek ook met de kastjessteek gemaakt, ook over vier draden.

Geïnspireerd door de borduursels uit Ukraine wilde ik een patroontje op de placemats borduren. Over vier draden een kruissteek te maken leek me veel te grof. Het was al groter dan ik gewend ben om op te borduren, dus dacht ik over één draad een kruissteekje te maken, maar dat vond ik geen gezicht bij de rand en de driehoek. Toen maar weer gewoon over twee draden gaan borduren. Met één draadje of twee borduurdraden? Twee draden vond ik te dik en dus weer als gewoonlijk met één draadje geborduurd

. Een passende kleur geel in mijn voorraad gevonden en aan de slag.

Spontaan begonnen met het middendeel, zonder te weten hoe het zou worden. Daarna met rood er bijpassend om heen geborduurd . Zo bouwde ik langzaam het hele figuurtje op. Het is als het ware intuïtief ontstaan.

Vier placemats met dezelfde figuurtjes zijn klaar om te gebruiken wanneer we met z’n vieren gaan eten.

Merklap “Ann Roberts”

Wij hebben een vriendin die Anne Roberts heet.

Enkele jaren terug zag ik bij de website “Hands Across the Sea Samplers” een merklap uit Wales van een 11 jarig meisje, dat Ann Roberts heette. Ongeveer in 1842 gemaakt.onmiddellijk heb ik het patroon gekocht en ben er begin januari aan begonnen.

Eerst heb ik de rand geborduurd.

De kleuren DMC garen heb ik uit mijn voorraad gekozen en eigen keuze kleuren erbij gezocht, als het voorgeschreven nummer niet in mijn bezit was. Misschien is de oude merklap wat flets geworden en door mijn keus is het een levendiger geheel geworden.

Ik heb de “E” achter de naam Ann geborduurd, zodat het de merklap voor onze Anne werd. Door onoplettendheid van mij, heb ik alles 180 graden gedraaid, toen de rand klaar was en ik begon met de motieven in te vullen. Het lijkt geen probleem te wezen, totdat ik ontdekte dat de onder- en bovenrand niet gelijk ware, waardoor de patronen enkele kruisjes verschoven. Ik werk meestal van rechts naar links en daardoor kwam ik op het eind ruimte te kort om alles volgens patroon te doen. Een beetje improviseren en het ziet er prima uit!