Na de wit-op-wittelap heb ik gekozen voor een borduursel in andere steken dan de kruissteek. In het Franse tijdschrift “simply vintage” zag ik een geborduurd kussen vrouwtje op een geit en dat inspireerde me om een kussenmannetje te maken.
Ik begon met het hoofddeksel en het haar in vetergat- , ketting- , vlecht- en enkele kruissteken. Ik koos voor verloop- DMC garen zodat alles er nogal verrassend uit kwam te zien. Het leek onmiddellijk niet meer op de inspiratiebron.
Het gezicht maakte ik met stiksteken.
Uit het haast antieke boekje “Stekendictionaire” van Nel Rol haalde ik de steken voor de mouw: dubbele visgraatsteek, platsteken, De zoom van de mouw is weer met vetergaatjes gemaakt.
Het begin van de jas bestaat uit horizontale strepen met de vlechtsteek gemaakt. De Engelse versie noemen ze “double running stitch“, waarbij de vlecht aan de andere kant van de stof zit en een tweetal rijen horizontale stiksteken aan de goede kant. Ik vind het een mooie dikke steek. De zigzag is op onbedekte stof en de punten zijn in platsteken gedaan. Op sommige plekken heb ik met een dubbele draad geborduurd om reliëf te krijgen. De verticale zigzag is een variatie op de flanelsteek. Eerst een rij festonsteken, dan een rij festonsteken terug omhoog om daarna de flanelsteek te maken.
De broek is geborduurd met de Dutch stitch, een sterretje over 4 stofdraden hoog en breed. Die steek vond ik op de site van de Royal School of Needlework.
De Dutch stitch is horizontaal geborduurd, waardoor een mooie structuur is ontstaan.
Ik zie wel hoe ik verder ga. Het blijft creatief verzinnen, wat het voor mij echt heel spannend maakt. En het blijft leuk!